Henk Spies, 22 september 2021
Ruim zes jaar geleden had ik een Eureka-moment. Ik weet het nog goed, het was om drie uur ’s nachts. Ik had wekenlang dag en nacht gewerkt aan een afsluitend hoofdstuk over een groot onderzoeksproject. We hadden heel veel jongeren gesproken, en professionals en beleidsmedewerkers, beleidsinformatie en cijfers op een rij gezet, met een gemeentelijke werkgroep geprobeerd het beleid te verbeteren. Maar we kwamen tot de slotsom dat al dat sociale beleid nauwelijks effect leek te hebben. Dat er een enorme kloof was tussen papier en werkelijkheid. Dat 9 van de 10 jongeren niet echt geholpen worden, of soms zelfs van de regen in de drup. Maar hoe kan dat nou? Er zijn zóveel mooie methodieken en aanpakken waar goed over nagedacht is, er zijn zóveel bevlogen professionals met allerlei talenten.. waarom krijgen we daarmee nou zo weinig voor elkaar?
Die nacht zag ik het opeens, wat sociale interventies wel of niet effectief maakt. In grote lijnen in ieder geval. Niet bepaald groots en meeslepend, het tekeningetje dat ik voor me zag liggen. Eigenlijk zo simpel dat mijn eureka gevoel al snel overging in teleurstelling. Als dít het eindpunt was van mijn zoektocht, als het zó simpel was, dan kon het niks nieuws zijn. Ik had beter meer boeken kunnen lezen dan alles zelf willen bedenken. Ik moest ook denken aan een verhaal dat ik ooit las, van iemand die beschreef hoe hij onder invloed van geestverruimende LSD het ultieme inzicht kreeg. Net als ik diep in de nacht. Slim als hij was schreef hij het op, zodat hij het zich de volgende dag zou kunnen herinneren. Toen hij weer nuchter was en keek wat hij had opgeschreven, stond er: de zon komt op. Tja, voor hem een Eureka moment, voor de rest van de wereld een lachertje. Zou het dat zijn? Of toch niet? Zou het toch iets kunnen betekenen? Ik had er al zeven jaar van mijn leven in gestopt, ik kon moeilijk nu opgeven. Maar dan moest ik dus mijn tekening – vooruit, model – aan de wereld laten zien. Zelf twijfelen is één ding, maar mensen die hun schouders ophalen of het afdoen als onzin zijn een overtreffende trap van twijfel. Dat is deprimerende zekerheid. Feedback vragen op iets dat je doet is iets anders dan feedback vragen op de zin van je leven. Dát gevoel, de angst dat de zingeving aan je leven weleens een mislukt project kon blijken te zijn.
Afijn, de enige manier om erachter te komen, was om mijn inzicht de wereld in te brengen. Kijken of mensen die dagelijks bezig zijn anderen vooruit te helpen er iets aan hebben. Kijken of het de helpers helpt helpen. Best abstract.
De eerste stap was om erover te praten met wetenschappers waar ik zelf veel aan gehad heb. Degenen op wie ik voortbouwde en die me gevoed hebben. De eerste die er wat in zag was Tomas Sirovatka, man van weinig woorden. “This may be useful”. Zijn bemoedigende commentaar en suggesties gaven hoop. Ook George Vobruba, op wiens analyse van sociale in- en uitsluiting ik voortbouwde, reageerde positief. Vervolgens trok ik de stoute schoenen aan en toog naar New York, waar mijn Noorse vriend Ivar Lødemel op dat moment een jaar aan NYU zat. Op zijn oud en nieuw feestje, nota bene, sprak ik erover met hem én met Lawrence Mead. Die laatste is de grondlegger van work first in Wisconsin en New York, en in die zin een drijvende kracht achter de neo-liberale verschuiving in hoe we over de bijstand denken de afgelopen 15 jaar. ‘Klinkt plausibel’, was het unanieme commentaar van beide heren. Op zichzelf opmerkelijk dat ideologisch zo diametraal tegenover elkaar staande professoren het op dat punt in ieder geval eens waren, dat geeft hoop. Oké, plausibel. Geen onzin in ieder geval. De moeite waard om een boek over te schrijven. Eerst een Nederlands boek (De jeugd maar geen toekomst? Naar een effectieve aanpak van sociale uitsluiting, SWP 2016). Dan een Engelstalig wetenschappelijk boek (Effective policies for unemployed Young People in Europe. Social Innovation or Paradigm Shift? Routledge 2018).
De volgende stap: beleidsmedewerkers en managers. Voor welk probleem denk ik eigenlijk een oplossing te hebben bedacht? Nou, voor het probleem van mismatching tussen typen mensen en typen interventies. Goede aanpak, maar niet voor deze persoon. Dát. Helder? Gelukkig werd dat probleem in Rotterdam herkent – de stad heeft er vele – en werd de oplossing – hij heet inmiddels SLIM-model – omarmt door beleidsmedewerkers, wethouder en de raadscommissie.
Bemoedigend, maar nog steeds geen vertaling naar de praktijk. Zien professionals er meerwaarde in? Werkt het ook echt? De afgelopen vijf jaar ben ik daarmee bezig geweest. Een training ontwikkelen en in de markt zetten is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Gelukkig geloofde hogeschool Inholland erin en kwam er een eerste opleidingsgroepje. Daarna begon het te rollen. De training wordt inmiddels door Divosa én Ingrado aangeboden, en is verbreed van participatie naar veiligheid (ipta-methodiek ministerie van justitie en veiligheid, top-600 aanpak Amsterdam), naar onderwijs én naar Noorwegen.
Aan de slag gaan met professionals vraagt héle andere kwaliteiten dan abstract denken en uitleggen. Voelen is de snelste manier van denken, zei een coach ooit tegen me. Overbrengen van kennis is eigenlijk inpassen van kennis. Inpassen in bestaande professionele ervaring en kennis, maar vooral integreren van hoofd, hart en handen. Ik dacht dat ik daar best wat ervaring in had, maar het kost me regelmatig slapeloze nachten. In interactie voel je directe feedback. Het stroomt of het hapert, de leercurve is steil. Van een 7 via een 6 naar een 8 naar.. Als je alles zelf ontwikkeld hebt – de theorie, het programma, instrumenten, overzichten – en alles zelf doet, is er héél veel waar je over kunt twijfelen, ben ik achter. Het helpt enorm als je een trainingsmaatje hebt die dingen als acteur heel praktisch kan maken én die ook nog eens heel scherp mee kan denken over de theorie. Van alle trainingsacteurs met wie ik gewerkt heb, bleef Noël Romijn hangen als mijn vaste samenwerkingspartner. En dat is volgens ons “meant to be”. Wat een verschil maakt het als je een droog model naar belevingsniveau weet te brengen en steeds meer tot de kern kunt beperken. Less is more. Daar komen we steeds weer opnieuw achter. En het lukt steeds beter om dat over te dragen.
De feedback van deelnemers is bemoedigend en constructief. De inhoud, het model, wordt als waardevol ervaren. Check. Vooral het feit dat het draait om aansluiten bij mensen, niet om een “one size fits all” kunstje. De belangrijkste uitdaging is het overdragen, het trainen. Vooral het inspelen op alle verschillende manieren van leren van deelnemers. Inmiddels hebben we na ruim twintig groepen een geoliede training die zeer positief gewaardeerd wordt. “Als sociaal werkers zijn we een beetje allergisch geworden voor wéér een nieuwe methodiek, maar dit is anders. Dit is een methodiek die goed bruikbaar is binnen allerlei al bestaande werkwijzen. Het concurreert niet met andere methodieken, maar verdiept die juist”. En: “It is simple and to the point, it helps us to focus on the essence and to cut the crap.” Het heeft heel wat zweet, twijfels, slapeloosheid en steeds weer nieuwe pogingen gekost. Maar ik ben weer een iets completer mens geworden. “Work in progress”, zullen we maar zeggen.
De volgende stap is het bouwen van een uitvoeringspraktijk. Een organisatie die haar manier van werken helemaal baseert op een onderliggend SLIM-model. Eerst kijken naar de mens, dan pas naar diens ziekte, om neuroloog Oliver Sacks te parafraseren. Kijken naar herstel in plaats van naar problemen. Mensbeelden als organiserend principe van dienstverlening. Dat gaat een stap verder dan de integrale dienstverlening waar nu over gepraat wordt, en de behoefte aan controle en beheersing die nog steeds het functioneren van de meeste organisaties beheerst. Als uit onderzoek blijkt dat dát effectiever is dan wat we nu doen, nou, dan is mijn zingevingsproject geslaagd. Mijn nieuwe functie als lector bij Avans hogeschool geeft daarvoor nieuwe kansen en mogelijkheden. Maar zo ver is het nog lang niet. Er is nog een hoop te doen. Alle twijfels en tegenwerpingen zijn het overdenken en onderzoeken waard. Maar in de tussentijd ben ik blij met mijn nieuwe gereedschapskoffer. Die heeft mijn onderzoeks- en advieswerk een stuk gemakkelijker en effectiever gemaakt. Wie weet heb jij er ook iets aan, kijk maar eens verder op deze website.